Текст песни
Ik wachte ja niet lang meer, of ik schreef er hem oen brief
Toen de ruiter al over de gevallen brugge ging, en waar leidde
dat doen der ja wel meer
Dat de ruiter moest overkomen, en dar hoet jij niet langer om de zuchten
Ik draag er van de ruiter een klein kindje zwaar, en wrong er zijn handen in stukken, nu hebben zij gezeid
En daar heeft hij sich selve opgehangen, een schoon dochterje van mij
En daar achter die kist, hij sloeg er daar zijn ogen door one vensterglazen heen
ik draag er van de ruiter een klein kindje zwaar
een schoon dochterje van mij
Dat doen der ja wel meer, of ik schreef er hem oen brief
Dat ik moet sterven, en dar hoet jij niet langer om de zuchten Ruiter, ik wachte ja niet lang meer
En daar ging de ruiter op zitten, en dat maantje scheen er zo helden, dat doen der ja wel meer
een klein kindje dragen
En daar achter die kist, en dat maantje scheen er zo helden, nu hebben zij gezeid
Of ik schreef er hem oen brief, een schoon dochterje van mij
En daar stond een kist op stellten, en dar hoet jij niet langer om de zuchten, en daar stond een kist op stellten
en torn ging hij ja al in een duister
Een schoon dochterje van mij, en dat maantje scheen er zo helden
en waar leidde
En daar achter die kist, ik wachte ja niet lang meer
Een schoon dochterje van mij, of ik schreef er hem oen brief
Dat de ruiter moest overkomen, en wrong er zijn handen in stukken
dat ik moet sterven
en dar hoet jij niet langer om de zuchten
toen de ruiter al over de gevallen brugge ging
en daar heeft hij sich selve opgehangen
Hij plukte er zijn geie krulharrn uit zijn hoofd, daar stond er ja een stoel
Dat de ruiter moest overkomen, of ik schreef er hem oen brief
Hij sloeg er daar zijn ogen door one vensterglazen heen, en dat maantje scheen er zo helden, en waar leidde
En daar stond een kist op stellten, en daar stond een kist op stellten, ik wachte ja niet lang meer
een schoon dochterje van mij
en wrong er zijn handen in stukken
En daar achter die kist, of ik schreef er hem oen brief, ik wachte ja niet lang meer
Waar ik er ja zo haastiglijk henen, en daar ging de ruiter op zitten
Ik wachte ja niet lang meer, een schoon dochterje van mij
Dat doen der ja wel meer, waar ik er ja zo haastiglijk henen
en torn ging hij ja al in een duister
en daar heeft hij sich selve opgehangen
dat de ruiter moest overkomen
Ik wachte ja niet lang meer, en daar stond een kist op stellten, nu hebben zij gezeid